Op twee uur rijden ten zuidwesten van Parijs ligt het Parc Naturel Régional du Perche, een toefje Normandië dat er wonderwel in geslaagd is onder de radar te blijven. Behalve dan bij Parijzenaars, die in het afgelopen coronajaar hun toevlucht zochten tot de authentieke dorpjes en uitgestrekte heuvels van de streek. Le Perche is dan ook een ideale bestemming voor een camperweekend à l’aise à la Française.
Dag 1: De enige buitenlanders
Route: Antwerpen – Saint-Langis-lès-Mortagne
Voorzichtig doen we onze ogen open. Wakker worden in een campervan met fluitende vogels en een streepje zon? Dit kan niet anders dan een droom zijn. Maar nee, zodra we de brede zijdeur van onze camper open zwieren, stellen we vast dat we wel degelijk wakker zijn. Uit de camper naast ons horen we Frans gekeuvel opstijgen. Groene weides en bossen, zover het oog reikt. Dit kan niet anders dan Frankrijk zijn.
Even terug naar de dag voordien. Het is al avond wanneer we onze huurcamper ophalen, een compact omgebouwd busje dat luistert naar de naam Dreamer (zie ook vanaf blz. 57). Dat, en een beetje nieuwsgierigheid: meer heeft een camperaar eigenlijk niet nodig om in een topstemming te komen. Het uitgestrekte Parc Naturel Régional du Perche roept (gelukkig verstaan we Frans), dus we besluiten zonder pardon gehoor te geven aan deze sirene.
De camperplaats aan de rand van het gehucht Saint-Langis-lès-Mortagne blijkt een voltreffer. Zeer rustig gelegen, midden in de natuur, met zicht op een meertje beneden en verder alleen maar groene heuvels met hier en daar een bos. Vredig slapen we naast een viertal andere campers, allemaal met Franse nummerplaat. Waarom zou je het geluk ook ergens anders zoeken, als je in Frankrijk woont?
Halte voor de nacht: Aire de camping-car, Saint-Langis-lès-Mortagne
Dag 2: Van veearts tot ijsmaker
Saint-Langis-lès-Mortagne, Mortagne-au-Perche, Saint-Denis-sur-Huisne, La Perrière, Bellême
We bekijken onze lijst met ‘vermoedelijk mooie plekken’ van de Perche, klimmen aan boord van onze camper en zetten koers naar het vlakbij gelegen dorp Mortagne-au-Perche. Daar is de zaterdagse markt in volle gang, wat ons meteen een ideale kennismaking oplevert met de streekproducten van de Perche. We proeven saffraan, gerijpte kaas en cider en ademen de geuren van een echte Franse markt in. Geen toeristen te bekennen trouwens, we worden met lichte verwondering gadegeslagen.
Een van de lokale delicatessen hebben we nog niet geproefd: de beroemde boudin noir uit de streek. Uit goede bron weten we dat die van onovertroffen kwaliteit is bij La Vie en Rouge, een bistro met terras in een van de charmante dorpsstraten van Mortagne. De sappige zwarte bloedworst is er inderdaad impéccable, en de biologische cider die we erbij drinken kan het prima vinden met de boudin.
Als tegengewicht voor de uitbundige marktsfeer trekken we naar het Cloître du couvent Saint-François, een prachtige zenplek aan de rand van het dorp. Het clarissenklooster uit 1502 werd opgericht in opdracht van Marguerite de Lorraine, comtesse du Perche. Deze plaatselijke gravin wist van aanpakken, getuige de dromerige binnentuin en de magnifiek bewaard gebleven kapel. Afscheid nemen van het gemoedelijke Mortagne doen we met een ijsje van R10, gerund door een Belgische die haar carrière als dierenarts inruilde voor het romantische beroep van ijsmaker.
Langs idyllische heuvels en appelboomgaarden trekken we verder. Aan een gezapig tempo dat perfect samengaat met de routes départementales. We doorkruisen gehuchten als Saint-Denis-sur-Huisne en Pervenchères, om halt te houden in het kunstenaarsdorp La Perrière. Dat kon niet mooier liggen: boven op een heuvel, omringd door het woud van Bellême. We laten onze camper achter op de royale parkeerplaats aan de rand van het dorpje en flaneren langs kleurige huizen, wild begroeid door blauwe regens en rozenstruiken.
Centraal in La Perrière zit Le Relais d’Horbé, een theehuis, bistro en winkel met lokale producten. Al wordt ‘lokaal’ hier vrij ruim geïnterpreteerd: ook Prousts madeleines kan je kopen, in elegante ronde dozen met zijn beeltenis. Echte Proustfans kunnen trouwens terecht in het badstadje Cabourg aan de Normandische kust, waar de befaamde schrijver zijn zomervakanties doorbracht.
De zon schijnt met overtuiging wanneer we arriveren op de camping aan de rand van Bellême. Na een wandeling rond het domein wordt ons vermoeden bevestigt: we bevinden ons op een verzorgde, rustige camping met vlakbij toegang tot een gemeentelijk openluchtzwembad en een speeltuin en met uitstekende jeu de boules-mogelijkheden.
Halte voor de nacht: Camping Domaîne du Perche Bellêmois
Dag 3: Bejaarde eiken
Belforêt-en-Perche, Bellême, Nocé, Rémalard
Op de weg van La Perrière naar Bellême zijn we er al een stuk doorgereden: het machtige woud dat naar verluidt de mooiste eikenbossen van het land herbergt. Dat deze uitspraak van een local komt, verklaart wellicht het enthousiasme. Toch besluiten we onze tipgever op zijn woord te geloven en trekken het bos. Het Forêt domaniale de Bellême is de uitgelezen plek voor wandelaar.
De enthousiaste local drukte ons ook op het hart om in het woud op zoek te gaan naar de Chêne de l’école, een eik op leeftijd met een respectabele lengte van 42 meter. Gelukkig kent Google deze bejaarde eik ook, en zo komt het dat we halverwege de ochtend bewonderend staan te kijken naar een boom die geplant werd tijdens de heerschappij van Lodewijk XIV. De 350 jaar oude eik werd in 1927 opgedragen aan de Ecole Nationale des Eaux et Forêts, vandaar zijn wat bevreemdende naam. We omhelzen de 4,5 meter brede boom en rijden terug naar onze camping. Vandaaruit wandelen we in een kwartiertje naar het dorp Bellême, een van de pleisterplaatsen van de Perche.
De poort naar het middeleeuwse gedeelte doet het beste vermoeden: het historische hart van dit stadje ziet er nog even charmant uit als het ooit moet geweest zijn. Mooie oude huizen zoals je ze alleen op het platteland in Frankrijk vindt, en bovendien in opmerkelijke goede staat. Zou dat iets met de Parijzenaars te maken hebben?
‘Absoluut’, vertelt Suzanne van de knusse en goed gestockeerde Epicerie Bellemoise aan de Place de la République. ‘Aan het begin van de week is dit een heel ander dorp dan in het weekend. Dan komen tal van Parijzenaars hier rust zoeken na een hectische werkweek in de hoofdstad. Steeds meer families hebben hier een buitenverblijf, wat de leegloop van de streek enigszins ten goede heeft gekeerd.’ Uiteraard heeft dit ook z’n gevolgen voor de huizenprijzen. Wie een oogje heeft op zo’n karaktervol huis in Franse natuursteen kan zich maar beter haasten.
Aan de weekendinwijkelingen is trouwens ook de komst van wijnbar en bistro La Verticale te danken, die met een perfect gelegen terras van donderdag tot zondag sfeer biedt. Aan hetzelfde pleintje nemen we ook een kijkje bij Chez Les Voisins, dat brocante mixt met frisse nieuwe interieurspullen. De eigenares is bekend van tv, wist Suzanne ons nog te vertellen. Handig, zo’n plaatselijke kruidenier waar zowel de kaasjes als de tips op hun smeuïgst zijn.
Suzanne is ook degene die ons aanmaant om de manoir van Courboyer te gaan bezoeken. Die staat op het domein waar ook het Maison du Parc van de Perche zit, twee vliegen in één klap. Voor we het gaspedaal indrukken en Bellême verlaten, gaan we eerst nog langs bij de Savonnerie de la Chapelle. In dat zeepatelier zit je met je neus op de artisanale productie, waarbij er volledig koud wordt gewerkt: geen van de natuurlijke ingrediënten van de zeep wordt verwarmd, waardoor alle werkzame stoffen behouden blijven.
Manoir Courboyer in Nocé blijkt aan al onze verwachtingen te voldoen. Het groene domein rond de manoir leent zich perfect voor een wandeling. Er zijn er dan ook verschillende uitgestippeld gaande van 3 tot 8 kilometer. De manoir zelf kan je bezoeken en geeft een goed beeld van het aristocratische verleden van dit stukje Normandië. Die van Courboyer is een van de grootste en oudste van de Perche, daterend uit de 15de eeuw en ontworpen in gotische – en renaissancestijl.
Op hetzelfde domein vind je het Maison du Parc, dat een draaischijf is voor toeristische informatie over de streek. Dit geeft je een goed beeld over wat de Perche te bieden heeft. Na een stevige wandeling op het parkdomein zakken we af naar Rémalard, waar de Britten Peter en Sarah ons met open armen verwelkomen op hun piekfijn verzorgde camping. Aan een grote vijver nestelen we ons in het gras om te genieten van de avond.
Halte voor de nacht: Camping Forest View
Dag 4: Zakdoek vol charme
Rémalard, Condé-sur-Huisne, Nogent-le-Rotrou, Saint-Cyr-la-Rosière
Het heerlijke uitzicht en de rust van de camping maken dat we zin hebben om nog wat te blijven hangen. Maar de Perche roept, alweer. In Rémalard brengen we een bezoekje aan het in een oude boerderij gevestigde d’une île, waar zowel een heerlijke lunch met lokale producten als een wandeling door de uitgestrekte tuin op het menu staan. Het domein ligt afgelegen in de bossen, van de weg af is het totaal niet te zien. Dat verklaart ook dat felbegeerde oasegevoel, weg van alles.
Het wat grotere Nogent-le-Rotrou is op zich niet echt een bezienswaardigheid, maar het is wel de moeite om langs te gaan bij Le Chardon, een sympathieke kruidenier en verpakkingsvrije winkel die volledig focust op korte keten en plaatselijk geproduceerde voedingswaren. Perfect voor een smakelijke picknick. Probeer zeker eens het abrikozenbrood.
Vanuit Nogent trekken we naar het pittoreske Saint-Cyr-la-Rosière, schitterend gelegen op een heuvel en slechts een zakdoek groot. Een zakdoek bomvol charme weliswaar. Het net buiten het dorp gelegen Ecomusée du Perche doet uit de doeken hoe het zit met het erfgoed van de streek, als een soort mini-Bokrijk. In wisselende tentoonstellingen krijg je plaatselijke werktuigen en ambachten te zien.
Voor een aperitief of diner zit je dan weer gebeiteld bij het funky Après l’ecole, in het oude dorpsschooltje – naast het gemeentehuis – waarvan de vroegere speelplaats nu een riant terras is, met panorama over de omliggende vallei. Je kan er ook pingpongen en er zijn af en toe kleine tentoonstellingen.
We eindigen onze trip door de Perche bij L’Hermitière, een traditionele ciderbrouwerij die campers met plezier laat overnachten met zicht op de grazende schapen in hun appelboomgaard. En zo is de cirkel rond: we begonnen met een glas cider en eindigen er ook mee. Een sprankelende metafoor voor de ontdekking van een mooi stukje Normandië, dat ons al met nieuwe plannen vervult nog voor we er goed en wel vertrokken zijn.
Halte voor de nacht: Cidrerie Traditionelle du Perche L’Hermitière
Weergaven: 67