Hoge Kempen was jarenlang het enige Nationaal Park, maar sinds oktober telt Vlaanderen negen Vlaamse Parken. Brabantse Wouden, Scheldevallei en Bosland zijn nu ook erkend als Nationaal Park, en Hart van Haspengouw, Vlaamse Ardennen, de Zwinstreek, Maasvallei en Grenzeloos Bocageland mogen zich nu een Landschapspark noemen.
Wat is het belang van een erkenning als Nationaal Park?
‘De titel van Nationaal Park is een van de bekendste merken ter wereld en belangrijk voor het toerisme en de streekontwikkeling. Een investering van een euro levert tien euro op voor de omgeving. In Nederland zijn er twintig Nationale Parken, Frankrijk telt er een tiental. Met deze erkenning halen we onze achterstand in en zetten we Vlaanderen internationaal op de kaart. De erkenning leidt niet alleen tot ontwikkeling van een gebied, maar zorgt er ook voor dat de natuur verder beschermd en uitgebouwd kan worden.’
Wat is het verschil tussen een Nationaal Park en een Landschapspark?
‘Een Nationaal Park is een aaneengesloten gebied van minstens 10.000 hectare met een uitzonderlijke natuurkwaliteit en een internationale uitstraling. In een Landschapspark zijn behalve de natuur ook andere functies zoals landbouw, erfgoed en wonen belangrijk. Je kan het vergelijken met wat ze in Frankrijk een Parc Naturel Régional noemen. Er is geen internationale eensgezindheid over de invulling. Zo zijn de Nationale Parken van het Verenigd Koninkrijk eerder Landschapsparken, terwijl Frankrijk en Duitsland veel strengere criteria hanteren. Vlaanderen heeft de richtlijnen van de International Union for Conservation of Nature gevolgd.’
Hoe zijn de Parken geselecteerd?
‘In 2019 heeft de Vlaamse Regering beslist om de erkenning van Vlaamse Parken op te nemen in het regeerakkoord. Er zijn dan criteria uitgewerkt en er is een oproep gelanceerd voor kandidaten. Daarop hebben consortia van overheden, natuurverenigingen en vzw’s dossiers ingediend die beoordeeld zijn door een commissie van experten. De kandidaten die overbleven hebben dan een budget gekregen om plannen uit te werken die dan nog eens beoordeeld zijn door een commissie.’
Wat zal er nu concreet veranderen in die gebieden?
‘Eerst en vooral: de labels brengen geen beperkingen met zich mee, het zijn echt keurmerken. Op korte termijn zal er nog niet veel veranderen want de gebieden moeten zich nog wat organiseren. In de toekomst zullen ze dan werken aan onthaalinfrastructuur en het aanbod van recreatieve netwerken, zoals fiets- en wandelpaden. En natuurlijk is het ook de bedoeling om bijkomende natuur te ontwikkelen.’
Weergaven: 47