Er zijn nogal wat verschillende soorten campers en die hebben allemaal hun eigen voor en nadelen. Ze passen bij een bepaald type campergebruiker. En de dikte van zijn portemonnee ook wel. Laten we hun signalement eens op een rij zetten, zodat we door de bomen weer een beetje het bos zien.
Buscamper
De buscamper is waar het allemaal begon. Een omgebouwde bestelwagen of -bestelbus veelal. Ze worden de afgelopen jaren steeds populairder door hun prijs en no nonsens veelzijdigheid. Op camperbeurzen zie je vaak hoe er via de grote achterdeuren fietsen of zelfs een scooter of motor naar binnen kan worden gereden.
Bij andere types camper zie je bijna standaard een ‘garage’ aan de achterkant, waar je spullen van opzij in kunt schuiven. Soms past ook wel een scootertje. Doorgaans is er achterin dan een vast bed boven die bergruimte.
Terug naar de buscampers. Die zijn feitelijk de enige oplossing als je er regelmatig of zelfs dagelijks in wilt rijden. Zulke bestelwagenachtige modellen rijden door hun meer ‘alledaagse’ bouw doorgaans heel makkelijk en zijn wendbaar, ze nemen wat minder plek in en je kunt er ook snel mee reizen. Hun luchtweerstand is gunstig en dat merk in het verbruik. Meestal passen er ’s nachts niet veel personen in. Soms hebben ze een hefdak en wordt daarmee extra sta- en eventueel slaapruimte gecreëerd. Het toilet is veelal vrij simpel, als het er al is.
Alkoof camper
Zo ongeveer het tegengestelde is de alkoof camper. Vraag een kind om er een te tekenen en je krijgt een dergelijk model. De alkoof is de ‘opbouw’ voorop, waarin boven de voorstoelen een bed is gebouwd. Dat vaste hoge bed wint ruimte in de rest van de camper als je met zijn tweetjes reist. Of breidt het aantal slaapplaatsen uit. Dit type wordt vaak gekozen voor gezinnen. Nadeel is wel dat het aerodynamisch allemaal tamelijk ongunstig is. Bovendien is hij gevoelig voor zijwind en ligt het zwaartepunt hoger.
Integraalcamper
De integraalcamper heeft die laatste nadelen minder. Hun prijskaartje kan behoorlijk fors zijn omdat het vaak de luxere highend optie is. Een ton en zelfs veel meer komt eerst. Camper en bestuurderscabine vormen een aaneengesloten geheel en dat moet dus letterlijk van voor tot achter (op een onderstel) nieuw worden geconstrueerd. Dat geeft een grote vrijheid in de inrichtingsvarianten. Niet zelden wordt voor een hefbed gekozen dat overdag tegen het dak ‘hangt’. Het koetswerk is grotendeels kunststof, dus dat scheelt op den duur roestproblemen. De integraalcamper mag dan de Mercedes van de kampeerwereld zijn, maar bij andere typen heb je wél een uit en te na geteste bestaande cabine en dat kan ook voordelen hebben voor de crashveiligheid zeggen insiders.
Semi-integraal
De half integraal types – ook semi-integraal genoemd – zweven ergens tussen alkoof en integraal type in. Ze zijn wel op een van de bekende camperchassis gebouwd (cabine en doorgaans een soort ladderchassis.
Nadeel is dat je geen slaapruimte bovenin hebt, maar daar staat tegenover dat hij gestroomlijnder is en toch extra bergruimte boven de cabine heeft. Het ziet er wat sierlijker uit, biedt minder luchtweerstand en is minder windgevoelig.
Net als de buscamper is het meer de keuze van reislustige koppels, eventueel met een kind.
Weergaven: 35
